Een nieuwe rijksweg door het dorp en alle omwonenden staan met een glimlach toe te kijken hoe een wals zijn rondjes draait. Bestaat dat scenario? Zit er ook een smile in omgevingsmanagement? Wie anders dan onze Sander Zuyderwijk moet hier het antwoord op kunnen geven. Al in de jaren negentig trok hij in zijn eentje langs straten en pleinen om verontreinigde kleine oude tankstations, die jarenlang waren gerund door fietsenmakers en kruideniers om een extra boterham te verdienen, te helpen opruimen. Van het woord omgevingsmanagement had nog niemand gehoord. Hij heeft het vak zien uitgroeien tot een bundeling van specialisaties die allang niet meer in één persoon verenigd zijn.
“Wat is er nou zo leuk aan omgevingsmanagement?” Sander Zuyderwijk, omgevingsbeest bij dpi, 52 jaar, getrouwd. Vrouw en drie kinderen. Zijn vader was tuinder in het Westland waar Sander opgroeide, zijn broers kwamen ook in de tuinbouw terecht. Zelf ging hij milieutechniek op de hogere tuinbouwschool studeren. “Dat was best bijzonder eind jaren tachtig, begin jaren negentig.
”Wat was er dan een vervelend iets?”
Het milieubewustzijn kwam opzetten en werd door de tuinbouwwereld eigenlijk ook niet gezien als vriend. Meer als een vervelend iets waar we als tuinders rekening mee moesten houden. Dat is de reden geweest dat ik deze studie ben gaan doen. Om te begrijpen wat er op milieugebied speelde en dat binnen het eigen vakgebied toe te passen. Maar dat werd de grond- weg- en waterbouw.”
Na zijn studie kwam hij terecht bij een milieuadviesbureau waar hij stage had gelopen “Ik heb daar vooral geleerd wat ik niet leuk vond. En dat was met name bodemrapporten schrijven. Daar word ik niet warm van, nog steeds niet. Ik kon gelukkig ook eerlijk zijn over wat ik wel en niet leuk vond. En zo ben ik de sanering van oude tankstations gaan begeleiden als uitvoerder bij een aannemer. Daar hadden we een raamcontract voor van de Stichting Uitvoering Bodemsanering Amovering Tankstations, de Subat. Die tankstations dateerden uit de jaren vijftig. In die tijd had je vertegenwoordigers van diverse oliemaatschappijen die het hele land af reden.
”Wat was er dan met die oude tankstations?”
Zij zochten naar fietsenmakers, kruideniers of andere ondernemers langs de straat met de vraag of ze benzine wilden verkopen. Nou, dat wilden ze wel. Maar na bijna 50 jaar waren die plekken in dorpen en steden flink vervuild geraakt. Juridisch verantwoordelijk voor de verontreiniging waren Shell, Esso en Texaco en andere oliemaatschappijen die eigenaar waren van de pompen en installaties. Die bedrijven vonden elkaar en besloten een paar cent op de benzineprijs te doen. Met die pot geld is dat raamcontract ontstaan en hebben ze hun verontreiniging opgeruimd.”
”En welke rol had jij daar dan in?”
“Ik was uitvoerder namens een aannemer met een raamcontract voor Zuid-Holland. Als je met dit soort dingen bezig bent, leer je de klappen van de zweep. Als je het hebt over omgeving, wat je dan tegenkomt aan weerstand, aan kritiek, aan belanghebbenden. Dat was het begin van een omgevingsmanagement.”
En zo ging Sander op pad langs partijen die te maken hadden bij tankstations. Met een setje tekeningen. Over wat ze gingen opruimen. Hoe groot de vervuiling was. Wat de bijzonderheden waren, hoe lang het ging duren. Om vervolgens van de instanties een handtekening ter goedkeuring te krijgen. “Tegenwoordig heb je te maken met een veiligheidsregio en doe je al die stappen ineen. Maar in die tijd ging je afzonderlijk naar de brandweerkazerne, de ambulancedienst of naar het politiekantoor. En dan had je nog iemand voor de straat. En iemand van het riool. Daar moest je allemaal langs om de plannen te verduidelijken.
” Deed je dat toen al met een smile? “
Ik wel. Ik kreeg de kans om werk te gaan doen wat ik leuk vond. Als je naar jezelf luistert, verschijnen er vanzelf kansen om dingen te doen die je leuk vindt.” En de andere kant van de tafel? “Als je mensen eerlijk en met respect behandelt, kun je altijd een keer terugkomen. Ik zie dat wel als een soort van glimlach. Kijk hoe omgevingsmanagers zijn. Dat zijn ook gewoon aardige, leuke mensen.”
Hij vindt wel dat het vakgebied flink is gegroeid. De dynamiek is veranderd. “In het begin begon ik met een briefje in de bus. Dat was omgevingsmanager zijn. En een praatje en een bak koffie. Tegenwoordig ben je veel meer bezig met strategieën. Het is zo breed geworden dat omgevingsmanagement niet meer in één persoon past. Als ik kijk naar mijn rol, zit ik vooral op stakeholderparticipatie en communicatie. In de afgelopen vier jaar heb ik bijvoorbeeld geen vergunningsaanvraag meer gedaan. Die wereld verandert continu. Dus wil ik nu een vergunningsaanvraag doen, weet ik misschien wel wanneer er wat moet gebeuren. Maar het daadwerkelijke doen, dat heb ik geen routine meer voor. Dan schakel ik een collega die daar wel kaas van heeft gegeten.”
Omgevingsmanagement was in de beginjaren onderdeel van de planning en de omgevingsmanager was de uitvoerder of de projectleider. Het was puur om het project te realiseren. Daarna zag je dat opdrachtgevers steeds meer de rol op zich namen om alles eromheen te organiseren en betrokkenen zo goed mogelijk te informeren. “De laatste jaren is die ontwikkeling geëxplodeerd. Qua complexiteit en qua veelheid. De gedachte dat de aannemer deskundig is, heeft overhand genomen. Dat komt omdat de overheid qua vast personeel gekrompen is. Er is heel veel overgedragen naar de expertise van de aannemer. Ook de omgang met de omgeving en stakeholders die onder invloed van social media en de bereikbaarheid van bestuurders en opdrachtgevers een steeds luidere stem hebben gekregen. We moeten de omgeving echt meenemen.”
Bij een technisch adviesbureau voor waterschappen kreeg hij te maken met milieusaneringen. Daar heeft hij de hele stort van Vredesteinbanden opgeruimd. “Het is bizar hoeveel rubber we daar uit de grond hebben gehaald. En dat werd vroeger dus gewoon in de natuur gestort. En het mocht, hè. Het was gewoon een stortplaats. Daar kwam een park voor terug. Dus dat was leuk. Ik kan me wel voorstellen dat de omgeving blij was. Nu staat het allemaal veel meer op top of mind. Mensen willen en mogen overal veel meer over meepraten en zich er mee bezighouden. Ze zijn betrokken. Dat vind ik fantastisch.”
Bij een civieltechnisch adviesbureau in het Westland waar hij woont, ging Sander uitvoeringsbegeleiding namens een ontwikkelaar van woonwijken. Hij begeleidde de aanleg van straten en wegen. “Aan mij werd gevraagd om alle partijen af te stemmen. Alle behoeftes, belangen van partijen aan elkaar te koppelen. Zodat iedereen zijn werk kon doen. Dan gaat het dus eigenlijk om veel praten, waar ik goed in ben, maar met een bepaald doel. Niet lullen maar poetsen is bij mij wel lullen en poetsen. En dan gaan heel veel mensen nadenken over wat jij gezegd hebt.
” Wordt er dan ook echt naar jou geluisterd? “
Ja. ”Waarom?” Omdat ik heel helder en duidelijk ben. En keuzes maak. ”Pikt iedereen dat?” Dat pikken mensen alleen als zij een goede relatie met jou hebben. Een goede relatie betekent niet dat je met elkaar bier drinkt en dat soort dingen. Maar op tijd met elkaar in gesprek gaat, ziet wanneer er in een project conflicterende belangen ontstaan. Dat je dan mensen bij elkaar roept, mensen let op, dit zie ik gebeuren, klopt dat? Nee? Oké, hoe gaan we ermee om?”
Geloof jij in een ideale wereld, waarin iedereen helemaal happy de peppie is in elk project? “Ja.” Hoe krijg je dat voor elkaar? “Door heel goed in de gaten te krijgen wie welk belang heeft. En kijken hoe je dat belang kan behartigen. Iedereen heeft een belang in een project. Als het belang niet haalbaar is, zorgen we dat die partij dat op tijd weet. Op een manier dat diegene toch happy is met het resultaat. Dat kan, omdat jij ‘als bemiddelaar’ niet voor jezelf bezig bent, maar voor het project. En daar zit de grootste omslag. Ze begrijpen waarom ze moeten inleveren. Je moet empathisch zijn.”
Wat heb je nog meer nodig? “Op tijd beginnen met je gesprek met alle betrokkenen. Mijn gevoel zegt dat we dat in omgevingsmanagement nog wel ietsje eerder kunnen beginnen. Eigenlijk stel je jezelf gewoon continu de vraag: Waarom doe je het, wat doe je dan, hoe doe je dat, wat betekent het voor jou en wat merk je ervan? Die vijf W’s horen in iedere fase, bij iedere stap in het proces gaan die vijf W’s door je hoofd. Als een jongleur ga je door een project om omwonenden blij te maken met de aanleg van een nieuwe weg door hun buurt. Het is mijn overtuiging dat dat kan.”